Autorijden in Napels wordt gezien als een soort zelfmoordactie, een garantie voor deuken, claims en ernstig verdwalen in een doolhof van auto’s. ‘See Naples and die’, maar liever niet in het verkeer.
Van ‘Machtig!’ en ‘Nog nooit zo’n smerige stad gezien’ tot ‘Mijn sieraden werden van mijn lijf gerukt!’. De recensies over Napels lopen uiteen. Vanuit Sperlonga rijden we naar de Zuid-Italiaanse hoofdstad. Waar Lazio eindigt en Campania begint leidt gedumpt vuilnis langs wegen ons in de juiste richting. Soms rijden we over hobbelige stukken en smalle wegen, maar de tolweg is geen must. Op een rotonde passeren we een vers gedeukte auto tegen de vangrail.
‘Parkeer je auto aan de rand van de stad en ga verder met het openbaar vervoer’, luidt het advies. Via Maps selecteren we een parkeergarage aan de rand van het centrum, want dat is lekker dichtbij. Maar als de straten steeds smaller en voller worden en de tomtom ‘Hier links afslaan’ zegt zullen we een gebouw rammen. We rijden eromheen, maar het oogt alsof er nooit een parkeergarage heeft bestaan. Stoppen om ons even te oriënteren kan niet meer. Doorrijden is de enige optie, van de rand van het centrum de leeuwenkooi in.
Autopolonaise
‘Wie rijdt er dan ook door Napels!’ Deuken in onze huurauto, een claim aan het beroofde lijf. Waren we maar nooit gegaan.
We belanden in een voortkruipende stroom bumperklevende auto’s met aan alle kanten voorbijschietende scooters, af en toe waagt een voetganger zich op het zebrapad. Tweemaal rijden we een parcheggio binnen, zien net te laat dat deze alleen voor vergunninghouders is en wringen ons – na lang aarzelen – weer in de autopolonaise. ‘Ga hier rechts’, ‘Keer om’, de tomtom weet het ook niet meer. ‘Houd je kop!’ We drijven verder mee, alle gevoel voor richting kwijtgeraakt.
De kunst blijkt om niet meer dan een meter tussen jou en je voorganger te laten ontstaan, wil je niet dat een andere auto zich ertussen wurmt en je nooit vooruitkomt. Laat je rechts netjes voorgaan, dan sta je er na vijf minuten nog met een stoet toeterende auto’s achter je. Dring zo voor dat je niet wordt aangereden of aanrijdt – tot dit laatste kan een Napolitaan je ook drijven om zijn torenhoge premie te compenseren – maar laat voor de doorstroming van het verkeer ook links voor. Geef in geen geval richting aan om verwarring te voorkomen.
Klinkt allemaal hartstikke logisch, nietwaar?
Vind een parcheggio
Plots zie ik parcheggio. ‘Ja! Ja! Ik zie een parkeergarage!’ We slaan rechtsaf en gaan onmiddellijk gruwelijk steil naar beneden waar we in een benauwde ruimte belanden met auto’s naast, voor en achter elkaar geparkeerd, zonder tussenpaden. Een paar auto’s staan zelfs op autoliften. Aan een tafeltje zitten drie mannen te kaarten. Hoe laat we terug zijn. Moeten we dat nu beslissen?
‘Hoe láát.’
‘Acht uur?’
Het wiskundige systeem treedt in werking. De een rijdt een auto vooruit, de ander verplaatst de achtergelegen auto en de derde rijdt onze auto de vrijgekomen ruimte in, waarna de andere auto’s er weer voor worden geplaatst. Daarna drukken ze ons een papiertje met het adres in de hand en wensen ons een buona giornata.
Napels bezoek je niet
Volgens Noord-Italianen hebben Zuid-Italianen een probleem met hun benen. In de metro heeft inderdaad niemand haast, alsof je je onder een dorpje bevindt. Met ogen die op half zeven staan krijg je het gevoel in slaap te dommelen als je iemand te lang aankijkt. Rukt in Milaan de ober driftig het bord onder je neus vandaan als je je laatste hap neemt, hier heeft – behalve in het verkeer – niemand haast.
In de hitte gecementeerde lijken gaan aanschouwen met een peuter, daar voelen we weinig voor en we laten Pompeii voor wat het is. Downtown wandelen we door het hart van de Mezzogiorno. Vooral in de tussenstraatjes ligt veel opgehoopt vuilnis: plastic zakjes, tijdschriften, gft, een luier, verder valt het mee. Met de gekleurde huizen die de hoogte in zijn gebouwd, het hese dialect van de Napolitanen, de Vesuvius die over de stad waakt, de hete smoglucht en het idee misschien wel een echt Camorra lid te passeren bestempelen wij Napels als zeer cool. Aan de haven knabbelen we aan onze vis. Nee, Napels bezoek je niet, Napels ervaar je.
Terug rijden we op zijn Italiaans. We halen in over de dubbele streep, staan op linksaf om rechtdoor te gaan en waar de locals vaart minderen doen wij dat ook. Autorijden zal voortaan een lachertje zijn.
Tips voor Napels
- Rijd niet met de auto Napels in, maar parkeer aan de rand van de stad.
- Draag je tas diagonaal over je lichaam.
- Blijf in of rondom het centrum.
- Draag geen dure kleding, accessoires en schoenen (zakkenrollers schalen je vaak in op je schoeisel).
- Praat niet luid en duidelijk over geldachtige onderwerpen. Zakkenrollers verstaan altijd meerdere talen voldoende – en werken trouwens ook vrijwel altijd in groepen.
- Wimpel praatjesmakers direct af, ook arme vrouwen en bedelende kinderen.
- Vraag rustig de weg in winkels en horecagelegenheden, Napolitanen helpen je over het algemeen graag.
- Raak niet gefrustreerd als je er na je cursus Italiaans nog steeds geen snars van begrijpt, Napolitaans is een zwaar dialect.
Buon viaggio!
Geef een reactie